Het Kooikerhondje |
Algemene typering Van huis uit is het kooikerhondje een werkhondje: Enkele raspuntenSchofthoogte: 35 tot 40 cm. Middelmatige lange, goed aansluitende beharing. Kleur: wit met oranjerode platen. Amandelvormige donkerbruine ogen met een vriendelijke uitdrukking. De oren, die lang behaard zijn, worden tegen de wangen gedragen; zwarte haarpunten (oorbellen) zijn gewenst. Bevederde staart met een witte pluim. Karakter: vrolijk, maar niet te luidruchtig, zeer op zijn omgeving gesteld, vriendelijk, goedaardig en attent. VachtDe vacht kan goed tegen vocht en houdt weinig vuil vast. Het onderhoud is gemakkelijk; regelmatig borstelen met een goede haarborstel houdt de vacht in prima conditie en het huis redelijk haarvrij. VoedingSobere voeding, van goede kwaliteit, zorgt voor een slanke gespierde hond, die graag en gemakkelijk beweegt. Afhankelijk van het geslacht en de grootte zal een kooikerhondje niet meer mogen wegen dan 9-11 kg. Teef/Reu
Een kooikerreutje is veelal wat groter dan een teefje. Qua karakter ontlopen de beide geslachten elkaar niet veel. Uiteraard heeft u bij een teefje te maken met optredende loopsheden. BewegingEen kooikerhondje is een werkhondje. Dat houdt in dat hij veel beweging nodig heeft. Een hond die te veel thuis zit en niet verder komt dan de eigen tuin, al is die nog zo groot, wordt geestelijk en lichamelijk tekort gedaan. Hij krijgt te weinig de gelegenheid zijn spieren te gebruiken, initiatieven te nemen en geurindrukken op te doen. Spelen en leren
De eigenaar moet de intelligentie van het hondje, zijn opmerkzaamheid, zijn werklust en de sterke band met de baas uitbuiten, door veel met de hond bezig te zijn. Kunstjes leren in huis, zoek- en apporteerspelletjes doen in de tuin of tijdens een wandeling. Spelletjes prikkelen de nieuwsgierigheid van de hond en zijn leervermogen en bevestigen de band tussen baas en hond. BaasVoor pup, puber en volwassen hond moet de rangorde duidelijk zijn: de baas is de baas, dus de roedelleider of alphahond. Alleen onder die voorwaarde voelt de pup zich veilig, zal een dier van ongeveer 7 maanden (begin puberteit) leren 'inbinden' en kent de volwassen hond zijn plaats in de roedel (het gezin). Het gevoelige, intelligente kooikerhondje heeft meestal geen harde stem of hand nodig, maar wel een heel consequente aanpak en besliste leiding, waardoor het natuurlijk overwicht van de baas over de hond duidelijk wordt. De hond zal dit overwicht graag aanvaarden en dat voorkomt dat de jonge of volwassen hond zelf regelend, en dat is met de bek, gaat optreden. Zonder leiding van de baas zou het kooikerhondje zeer dominant kunnen worden. Zo'n regelkees is meestal een reu, maar er zijn ook regelende 'mientjes'. Socialisatie
De sociale aanpassing begint al met drie weken in het nest; de periode van zes tot zestien weken is de belangrijkste voor de sociale ontwikkeling van de hond. Het is ook de periode waarin hij het snelst iets leert (inprentingsfase). Voor het eenkennige kooikerhondje is een goede socialisatie van levensbelang. Een hond die zich veilig voelt en zelfvertrouwen heeft, is een hond die je kunt vertrouwen. Daarom moeten fokker en de nieuwe eigenaar gezamenlijk werken om het hondje te laten wennen aan de menselijke samenleving met vele facetten. Zorg voor plezierige contacten met kinderen, volwassenen, honden en andere dieren. Laat hem wennen aan huis-, tuin- en keuken-, straat- en andere geluiden. Betrek de pup bij begroeting van gasten, haal kinderen en bevriende honden in huis of neem de pup mee naar plaatsen waar die te vinden zijn. Neem de pup niet in bescherming als hij angstig is of vluchtgedrag vertoont, maar laat als 'roedelleider' zien dat er niets aan de hand is. Anders dan bij mensenkinderen heeft de pup slechts een jaar nodig om volwassen te worden en in dat jaar zijn fokker en eigenaar samen verantwoordelijk voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de hond. Alle goede geïnvesteerde tijd, moeite en energie komen later met rente terug. Opvoeding en training Hoewel er nog steeds kooikerhondjes in de eendenkooi hun werk |